Strand Songtext
von Boudewijn de Groot
Strand Songtext
Waar kan je liggen in het zand, totdat je hele lijf verbrandt?
Waar kan je zuipen als een beest, waar vind je vrienden voor elk feest?
Waar kan je zwemmen als een rat, waar word je zelfs van binnen nat?
Dat′s aan de rand van Nederland, dat's aan ons onvolprezen strand
Daar kan je vrijen met je vrouw, wat nergens ander mogen zou
Terwijl je kalm je krantje leest, jou handen strelend om haar leest
Daar speel je poker met een vriend, totdat ie van ellende grient
Daar springt de Randstad uit de band, dat′s aan ons onvolprezen strand
Je gaat er op de brommer heen, en ligt dan plat tot kwart voor één
Dan ga je kijken naar een vrouw, die je wel graag versieren zou
Dan krijg je ruzie met haar man, die heel toevallig boksen kan
En met je tanden in je hand sjok je weer verder over 't strand
Dan ga je even naar een tent, en als je aangeschoten bent
Dan loop je met de vriendenschaar een eindje langs de boulevard
Dan komt er iemand op 't idee om te gaan zwemmen in de zee
En gans door kwallen overmand ren je weer terug over het strand
Maar ′s middags om een uur of vier, dan komt het toppunt van vertier
Dan komt een vriend die auto rijdt, eens kijken voor de aardigheid
Dan ga je even met hem mee, een eindje rijden langs de zee
Hij rijdt wel honderd met een hand en wuift met d′ander naar 't strand
Dan scheur je zingend langs de straat, en vindt dat alles prachtig gaat
Trekt je hals eenvoudig krom, je kijkt naar alle meisjes om
En vader′s auto wordt vermoord, vakkundig in een boom geboord
Dan sta je morgen in de krant en wordt beroemd op 't hele strand
En ′s avonds op het stille strand, dan is er weer iets aan de hand
Dan komt er een geweldig feest, zoals er nooit een is geweest
En wordt het strand weer opgestookt, waarop men lekker worstjes kookt
En met transistors in de hand trekt heel de troep weer naar 't strand
De ene komt met flessen wijn, die smaakt verdacht veel naar azijn
De tweede komt met zijn vriendin, die pikt de derde dan weer in
De vierde brengt een zak patat met onderin een daverend gat
De inhoud ligt verspreid in ′t zand van driekwart kilometer strand
Je danst en vrijt de hele tijd, terwijl je in een broodje bijt
En giet jenever in een kop, want anders dronk je pa het op
Maar van die lading alcohol geraak je spoedig overvol
Dan loopt de toestand uit de hand, en blijf je liggen op het strand
Maar de politie arriveert voor je weer lopen hebt geleerd
Zodat je kruipende ontvlucht achter een zuil jeneverlucht
Dat wordt dan een immense rel, die eindigt meestal in de cel
En is men daar eenmaal beland, dan is 't weer rustig op het strand
Maar 's morgens lig je weer in het zand, totdat je hele lijf verbrandt
Dan ga je zuipen als een beest, en zoek je vrienden voor een feest
Dan ga je zwemmen als een rat, en word je zelfs van binnen nat
Aan de rand van Nederland, aan ons onvolprezen strand
Aan de rand van Nederland, aan ons onvolprezen strand
Aan de rand van Nederland, aan ons onvolprezen strand
Waar kan je zuipen als een beest, waar vind je vrienden voor elk feest?
Waar kan je zwemmen als een rat, waar word je zelfs van binnen nat?
Dat′s aan de rand van Nederland, dat's aan ons onvolprezen strand
Daar kan je vrijen met je vrouw, wat nergens ander mogen zou
Terwijl je kalm je krantje leest, jou handen strelend om haar leest
Daar speel je poker met een vriend, totdat ie van ellende grient
Daar springt de Randstad uit de band, dat′s aan ons onvolprezen strand
Je gaat er op de brommer heen, en ligt dan plat tot kwart voor één
Dan ga je kijken naar een vrouw, die je wel graag versieren zou
Dan krijg je ruzie met haar man, die heel toevallig boksen kan
En met je tanden in je hand sjok je weer verder over 't strand
Dan ga je even naar een tent, en als je aangeschoten bent
Dan loop je met de vriendenschaar een eindje langs de boulevard
Dan komt er iemand op 't idee om te gaan zwemmen in de zee
En gans door kwallen overmand ren je weer terug over het strand
Maar ′s middags om een uur of vier, dan komt het toppunt van vertier
Dan komt een vriend die auto rijdt, eens kijken voor de aardigheid
Dan ga je even met hem mee, een eindje rijden langs de zee
Hij rijdt wel honderd met een hand en wuift met d′ander naar 't strand
Dan scheur je zingend langs de straat, en vindt dat alles prachtig gaat
Trekt je hals eenvoudig krom, je kijkt naar alle meisjes om
En vader′s auto wordt vermoord, vakkundig in een boom geboord
Dan sta je morgen in de krant en wordt beroemd op 't hele strand
En ′s avonds op het stille strand, dan is er weer iets aan de hand
Dan komt er een geweldig feest, zoals er nooit een is geweest
En wordt het strand weer opgestookt, waarop men lekker worstjes kookt
En met transistors in de hand trekt heel de troep weer naar 't strand
De ene komt met flessen wijn, die smaakt verdacht veel naar azijn
De tweede komt met zijn vriendin, die pikt de derde dan weer in
De vierde brengt een zak patat met onderin een daverend gat
De inhoud ligt verspreid in ′t zand van driekwart kilometer strand
Je danst en vrijt de hele tijd, terwijl je in een broodje bijt
En giet jenever in een kop, want anders dronk je pa het op
Maar van die lading alcohol geraak je spoedig overvol
Dan loopt de toestand uit de hand, en blijf je liggen op het strand
Maar de politie arriveert voor je weer lopen hebt geleerd
Zodat je kruipende ontvlucht achter een zuil jeneverlucht
Dat wordt dan een immense rel, die eindigt meestal in de cel
En is men daar eenmaal beland, dan is 't weer rustig op het strand
Maar 's morgens lig je weer in het zand, totdat je hele lijf verbrandt
Dan ga je zuipen als een beest, en zoek je vrienden voor een feest
Dan ga je zwemmen als een rat, en word je zelfs van binnen nat
Aan de rand van Nederland, aan ons onvolprezen strand
Aan de rand van Nederland, aan ons onvolprezen strand
Aan de rand van Nederland, aan ons onvolprezen strand
Writer(s): Lennaert Herman Nijgh, Boudewijn Frank B Groot De Lyrics powered by www.musixmatch.com